scroll naar boven
X

- Over ons -

Wij zijn importeur van ...

CanEVER Audio • Diapason  • Duende Criatura  • Fletcher Audio  • Living Voice • Lyra • Music Tools  • Nottingham Analogue • Phantom Cable  • Rosso Fiorentino  • Trichord Research  

- Luidsprekers -

Luidsprekermerken (A t/m L)

Luidsprekermerken (M t/m U)

 
 
Home | versterkers

Een introductie.

Deze pagina gaat over de rol van het component signaalversterking bij het nastreven van een zo natuurlijk mogelijk geluid. Een complexe materie, we hebben buizen en transistoren tot onze beschikking en er zijn vele technische schakelingen mogelijk.

Analogue Audio Products levert versterkers van Norma Audio, Pathos, Synthesis en Unison Research.

Selectiecriteria

Ons gamma transistorversterkers, hybride versterkers en buizenversterkers is tot stand gekomen na vele luisterproeven, maar een ander criterium is voor ons ook heel belangrijk.

We vinden het namelijk een voorwaarde de fabrikanten persoonlijk te kennen, rondgekeken te hebben in hun werkplaats en met de belangrijkste mensen achter de merken gesproken te hebben. Het gaat daarbij vooral over hun visie en filosofie over muziekweergave. Pas als die overeenkomen met de onze en we zijn na luisterproeven overtuigd, gaan we het merk importeren. Het analoge en realistische muziekbeeld dat wij nastreven wordt immers niet alleen bepaald door de componenten die een bepaalde fabrikant gebruikt of de bouwwijze; hoe zij denken en praten over muziekweergave, dat vinden wij minstens zo belangrijk.

Signaalversterking

We gaan eerst maar eens naar de principes van signaalversterking kijken.

Er zijn verschillende soorten buizen en behalve transistoren zijn er ook nog mosfets die praktisch hetzelfde werken als transistoren maar toch iets anders klinken. En in de schakeling kunnen transistoren en buizen ook nog gemixt worden tot hybride versterkers. Vroeger klonken die als "vleesch nog visch", maar tegenwoordig is dit een mooie derde weg geworden.

Norma Audio componenten

TRANSISTORCOMPONENTEN

Wij kennen de mensen achter de producten allemaal persoonlijk ...

Single-ended buizen

Spreekspoel

SINGLE-ENDED TRIODE 25

Mijn eerste conclusie was destijds dat single ended buizenversterkers altijd het beste klinken (mits de luidsprekers van het hoogrendementtype zijn).

En inderdaad zijn er met single ended buizenversterkers zeer natuurlijk klinkende systemen te maken. In de single ended versterker gebeurt de versterking van het gehele muzieksignaal uitsluitend met één eindbuis per kanaal.  In de pushpull versterker wordt de positieve helft van het muzieksignaal versterkt door een buis en de negatieve helft door een andere buis. De muzieksignalen worden daarvoor opgesplitst in twee helften, die daarna versterkt worden om uiteindelijk weer samengevoegd te worden in de speciaal daarvoor gewikkelde eindtrafo.  Omdat dit opsplitsen en weer samenvoegen in de single ended versterker niet nodig is, werkt de single ended versterker veel eenvoudiger, is de signaalweg korter, en is de  versterking per definitie altijd in “klasse A”.

Single ended kent geen “crossoververvorming”. Daardoor klinkt de single ended versterker altijd heel schoon, ruimtelijk en ontspannen. Een nadeel is wel dat de eindtrafo groter moet zijn en een luchtspleet moet hebben, omdat anders de ruststroom die uitsluitend in één richting loopt de eindtrafo gaat magnetiseren.

Omdat de pure single ended buizenversterker met slechts één eindbuis per kanaal werkt is het uitgangsvermogen aan de lage kant. Dit is op te lossen met aansluiten van een hoogrendementspeaker of met het parallel schakelen van meerdere eindbuizen. Dit heet dan parallel-single ended.

Heel mooi is als je in een single ended versterker ook nog uitsluitend triode buizen toepast. Dit maakt de versterking nog eenvoudiger omdat de buis zelf slechts drie componenten bevat: kathode, één rooster en anode. Hierdoor is wel het uitgangsvermogen van zo’n versterker heel laag. Een single ended met 300B levert slechts een Watt of 8 per kanaal. De parallel single ended penthode versterkers van Unison Research leveren meestal wel voldoende vermogen.

Transformatorloos

Mijn kennismaking met de buizen-OTL-schakeling (Output Transformer Less), dus zonder uitgangstrafo's) bracht een schokeffect teweeg. Ook zo'n buizenversterker klinkt uiterst zuiver en open, en de dynamiek is enorm goed. Het ontbreken van koppelcondensatoren bij de OTL's van Graaf maakt de signaalweg nog weer korter. Eigenlijk heten deze Graaf versterkers OTL OCL, omdat ze ook nog eens geen uitgangscondensatoren hebben.

De superioriteit van buizen heeft ook te maken met de mate van harmonische vervorming. Een toon heeft even en oneven harmonischen. Een veel gehoorde kritiek op buizenversterkers is de hogere mate van gemeten vervorming. Terwijl transistorversterkers vaak prachtig lage vervormingscijfers laten zien van cijfers ver achter de komma, laten buizenversterkers meestal vervormingscijfers van enkele procenten zien. Zeker zo belangrijk als de meetcijfers zijn echter de eigenschappen van het menselijk gehoor.

Adamantes

OTL-SCHAKELING IN GRAAF GM20

Maar ...

Living Voice Avatar

wIJ HOREN NIET ALLES

Wat nu als het menselijk gehoor voor bepaalde vervorming veel minder gevoelig is?

Dan is die vervorming er wel, maar we nemen het niet waar. Dit nu is juist het geval bij buizenversterkers. De kracht van buizenversterkers zit hem vooral in de lage en soms zelfs afwezige oneven harmonische vervorming. Het menselijk gehoor is hier gevoelig voor en juist minder gevoelig voor de even harmonische vervorming. Dat buizenversterkers juist slechtere vervormingscijfers laten zien op het gebied van de even harmonischen is dus niet van belang als we het niet waarnemen. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom een buizenversterker zo goed (zeg maar: natuurlijk) klinkt.

Een andere reden is de veel lagere thermische vervorming van een buis. Thermisch gezien werkt een buis een stuk constanter. En verder gebeurt de versterking van een buis in een vacuüm, terwijl het signaal in een transistor langs siliciumlaagjes gaat. Een transistor klinkt daardoor wat korreliger, stroever.

Een mosfet heeft hier weer minder last van, maar een mosfet kan weer wat hoekiger klinken dan een transistor. De voorstanders van transistoren hebben kritiek op de buizenversterker vanwege de bijna altijd noodzakelijke eindtrafo, waar impedantie-aanpassing en spanning/stroom-omzetting in plaatsvindt.

Nu zijn er tegenwoordig hele goede eindtrafo's (die de buizenversterker overigens wel duurder maken). Eindtrafo's beperken de vermogensbandbreedte en daarmee ook de snelheid van de versterker. Goede trafo's hebben een bandbreedte van 40 KHz of meer (wel tot 100 KHz). Met goede eindtrafo’s zal de beperkte vermogensbandbreedte geen hoorbaar probleem zijn.

De OTL-schakeling is ook nog een mogelijkheid. De eindtrafo is dan niet nodig, omdat de buizen dan direct stroom aan de speakers leveren. Een als kathodevolger geschakelde buis gaat namelijk versterken en stroom leveren tegelijk. Om een lage uitgangsimpedantie te krijgen worden er bij OTL vaak veel eindbuizen parallel geschakeld.

Daarom: een buizenversterker

Dus voor ons doel heeft de buizenversterker de voorkeur. Maar buizen zijn toch kwetsbaarder? Ze slijten! Dat is inderdaad zo, maar de slijtage valt wel mee. Een keer flink lang luisteren kost maar een paar dubbeltjes. En het is niet zo dat de slijtage van buizen zich al na enkele maanden laat horen. Bij de meeste schakelingen hoor je de slijtage van de buis pas aan het einde van de levensduur, die gemiddeld op 3 tot 5 jaar ligt voor eindbuizen en het dubbele voor voorversterkerbuizen. De PL504 eindbuizen van de Graaf GM200 en GM100 kunnen wel 10.000 of meer uren halen!

Trouwens, transistoren (vooral in klasse A) slijten ook en die vervang je veel minder makkelijk dan buizen. En het duurt veel langer voordat een transistorversterker goed op klank is. Een buis wordt vanzelf eerder warm. Een klasse A-buizenversterker klinkt al na 10 minuten erg goed, terwijl een klasse A-transistorversterker minimaal een uur nodig heeft om op klank te komen.

Hybride

Er is nog een derde weg, namelijk die van de hybride versterker (Pathos en Unison Research Unico). In het voorversterkerdeel waar het om spanningsversterking gaat wordt de beste spanningsversterker gebruikt: de triode-buis. In het eindversterkerdeel waar stroomversterking moet plaats vinden, wordt de transistor of mosfet gebruikt. Een prachtige muzikale oplossing, waar de warmte en helderheid van de buis, gecombineerd wordt met de efficiency van de transistor of mosfet.

Klinken transistorversterkers dan niet goed?

Zeker wel: transistorversterkers kunnen ook heel vloeiend, volbloedig en dynamisch klinken. Maar als het gaat om de magie van echtheid en overtuigingskracht, dan wint de buis het nog steeds. Het is dus vooral een keuze tussen het gemak en de lagere kosten van de transistor, of de uiterste natuurlijkheid van de buis waarvoor dan een offer van wat hogere kosten gebracht moet worden. De beloning is er wel naar en de gulden middenweg is de hybride versterker.

Max1

buizen in bedrijf

Documentatie & meer info

home | cookiebeleid & disclaimer | print deze pagina | scroll omhoog